Prinsjesdag 2024: selectie uit fiscale plannen

Op 17 september 2024 is een aantal fiscale wetsvoorstellen ingediend bij de Tweede Kamer. Hierna treft u een selectie aan van enkele fiscale voorstellen.

Let op: de wetsvoorstellen kunnen nog wijzigen.

Neem contact met ons op
Heeft u vragen over deze wetsvoorstellen, neem dan contact op met een van onze belastingadviseurs.

Terugdraaien verhoging tarief box 2
Het voorstel is om het tarief in box 2 voor de inkomstenbelasting vanaf 2025 te verlagen van 33% naar 31%. (In 2024 was deze verhoogd van 31% naar 33%).

Bedrijfsopvolging
Bij bedrijfsopvolgingen kan onder voorwaarden gebruik gemaakt worden van:

  • De doorschuifregeling bij een aanmerkelijkbelang-pakket in de inkomstenbelasting (DSR)
  • De bedrijfsopvolgingsregeling voor de schenk- en erfbelasting (BOR).

Bij de belastingplannen die vorig jaar zijn ingediend is al een 8-tal wijzigingen geregeld, waarvan er 7 pas per 1-1-2025 gaan werken, zoals dat verhuurd onroerend goed niet kwalificeert voor de BOR en de DSR, de dienstbetrekkingseis voor de DSR vervalt en bij schenking geldt een minimumeis van 21 jaar van de verkrijger bij de BOR en de DSR.

Bij de belastingplannen van dit jaar wordt er een 6-tal wijzigingen voorgesteld, waarvan de belangrijkste zijn:

  • Toegang tot de BOR en de DSR wordt beperkt tot gewone aandelen met een minimaal belang van 5% van het geplaatste kapitaal. Tracking stocks worden bijv. uitgesloten van de BOR en de DSR.
  • Versoepeling van de bezits- en de voortzettingseis in de BOR. De voortzettingstermijn wordt o.a. verkort van 5 naar 3 jaar. Bij herstructurering wordt in meer gevallen voldaan aan de bezitseis (bij de schenker) respectievelijk de voortzettingseis.
  • Aanpak onbedoeld gebruik van de BOR op (zeer) hoge leeftijd. Voor erflaters en schenkers die later dan 2 jaar na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd een onderneming starten, neemt de bezitstermijn geleidelijk toe om de BOR te kunnen benutten.

Gedeeltelijk terugdraaien versobering 30% regeling en verhoging salarisnorm
In de nota van wijziging op het wetsvoorstel Belastingplan 2025 wordt geregeld dat de versobering van de 30%-regeling uit het Belastingplan 2024 (“30-20-10- regeling”) grotendeels wordt teruggedraaid en de maximale onbelaste vergoeding op een constant forfait van 27% wordt gesteld per 1 januari 2027. In de jaren 2025 en 2026 geldt voor alle ingekomen werknemers een percentage van 30%. Verder wordt de salarisnorm verhoogd van € 46.107 naar € 50.436 (prijzen 2024) en de salarisnorm voor ingekomen werknemers jonger dan 30 jaar met een mastergraad van € 35.048 naar € 38.338 (prijzen 2024). Voor ingekomen werknemers die vóór 2024 de 30%-regeling hebben toegepast geldt respecterend overgangsrecht. Voor hen blijft tot het einde van de looptijd een percentage van 30% gelden en de oude (geïndexeerde) salarisnormen. Hiermee wenst het kabinet ook te voldoen aan motie Geerdink-Moonen7 die het kabinet oproept om te komen met een voorstel voor de versobering van de 30%-regeling dat minder schadelijk uitpakt voor de economie.

Gerichte vrijstelling voor OV-abonnementen (loonbelasting)
De voorgestelde wijziging verduidelijkt dat zolang de werkgever aannemelijk kan maken dat sprake is van (ten minste enig) zakelijk gebruik van het recht op vrij reizen of het recht op korting hij geen registratie van privé- en zakelijk gebruik meer hoeft bij te houden om in aanmerking te komen voor de gerichte vrijstelling van die rechten. Tevens wordt voorgesteld het in de huidige regeling opgenomen onderscheid tussen reizen per Nederlands openbaar vervoer en reizen met ander openbaar vervoer te laten vervallen.

Giftenaftrek in de vennootschapsbelasting vervalt
De giftenaftrek in de vennootschapsbelasting vervalt, met ingang van boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2025. Steunen van goede doelen via sponsoring of reclame en kosten in het kader van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen blijven als zakelijke kosten aftrekbaar. Giften die zijn gedaan vanuit aandeelhoudersmotieven konden onder de giftenaftrek vallen, maar die mogelijkheid gaat vervallen. Deze giften vormen bij de aanmerkelijkbelanghouder inkomen in box 2. De giftenaftrek in de inkomstenbelasting wijzigt niet.

Herziening btw-aftrek bij diensten aan onroerende zaken
In de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet OB 1968) is een regeling opgenomen voor herziening van vooraftrek van btw in het geval dat het gebruik van een investeringsgoed wijzigt. Die herzieningsregeling is van toepassing op onroerende zaken, rechten waaraan onroerende zaken zijn onderworpen en roerende zaken waarop wordt of kan worden afgeschreven.

Er komt per 1 januari 2026 een uitbreiding naar diensten die de kenmerken bezitten van investeringsgoederen. Een uitbreiding van de herzieningsregeling naar bedoelde investeringsdiensten betekent dat deze diensten alsdan over een aantal jaren worden gevolgd en de initieel in aftrek gebrachte btw in overeenstemming wordt gebracht met het gebruik van het object voor belaste of vrijgestelde prestaties in die periode. Vooralsnog is ervoor gekozen om de herzieningstermijn (per dienst) vast te stellen op (effectief) vijf boekjaren.

Om te voorkomen dat ook (heel) kleine investeringsdiensten onder de maatregel vallen, wordt een drempelbedrag ingevoerd van € 30.000 per investeringsdienst aan onroerende zaken.

Opheffen verlaagd btw-tarief bij meerdere posten
Logies
Voorgesteld wordt het verlaagde btw-tarief voor het verstrekken van logies binnen het kader van het hotel-, pension- en vakantiebestedingsbedrijf aan personen die daar slechts voor een korte periode verblijf houden (hierna: logies) en voor bepaalde culturele goederen en diensten, boeken en sport, af te schaffen met ingang van het jaar 2026. Er komt een overgangsregeling.
Het btw-tarief voor logies gaat hierdoor van het verlaagde tarief (nu 9%) naar het algemene tarief (nu 21%). Met het vervallen van deze post is de toepassing van het verlaagde tarief dus bijvoorbeeld niet langer mogelijk voor de verhuur van hotelkamers, gemeubileerde vakantiewoningen of stacaravans. Ook het kortdurend verstrekken van logies aan bijvoorbeeld werknemers, studenten, asielzoekers en dak- en thuislozen zal onder het algemene tarief gaan vallen.
Opgemerkt wordt dat het verlaagde btw-tarief voor het geven van gelegenheid tot kamperen binnen het kader van het kamp- en vakantiebestedingsbedrijf aan personen die daar slechts voor een korte periode verblijf houden (hierna: kamperen) blijft bestaan.

Culturele goederen en diensten
Het huidige verlaagde btw-tarief voor culturele goederen en diensten wordt grotendeels afgeschaft. Ook voor deze goederen en diensten zal per 1 januari 2026 het algemene tarief gaan gelden (met uitzondering van het verlenen van toegang tot attractieparken, speel- en siertuinen, en andere dergelijke primair en permanent voor vermaak en dagrecreatie ingerichte voorzieningen, circussen, dierentuinen en bioscopen).

Voorkomen dubbeltelling bij excessief lenen bij samenwerkingsverbanden
De Wet excessief lenen bij eigen vennootschap is in werking getreden per 1 januari 2023 en regelt kort gezegd dat ingeval een aanmerkelijkbelanghouder meer dan € 500.000 (maximumbedrag) leent van de eigen vennootschap, het bovenmatige deel wordt belast als fictief regulier voordeel in box 2. Bij verstrekkingen van leningen door een bijvoorbeeld een BV aan een samenwerkingsverband – een VOF, een CV of een maatschap – kunnen er dubbeltellingen ontstaan, als een of meerdere participanten tevens een aanmerkelijk belang hebben in deze BV. Daar wordt in dit wetsvoorstel wat aan gedaan.

Aanpassing liquidatieverliesregeling (vennootschapsbelasting)
Op grond van de deelnemingsvrijstelling is de winst die een Nederlands belastingplichtige moedervennootschap ontvangt door middel van een uitkering door een binnenlandse of buitenlandse dochtervennootschap (net als andere voordelen uit hoofde van een deelneming) onder voorwaarden vrijgesteld. Dit betekent dat niet alleen winsten (zoals dividenden en vervreemdingsvoordelen) onbelast zijn, maar ook dat verliezen niet aftrekbaar zijn.

De liquidatieverliesregeling is een uitzondering op de deelnemingsvrijstelling. Een liquidatieverlies op een deelneming (het negatieve verschil tussen het door de belastingplichtige voor de deelneming opgeofferde bedrag en de liquidatie-uitkering) is in beginsel aftrekbaar.

Het kabinet stelt voor om de liquidatieverliesregeling op twee onderdelen te wijzigen:

  • De eerste voorgestelde wijziging betreft de berekening van het voor de deelneming opgeofferde bedrag, dat nodig is om het in aanmerking te nemen liquidatieverlies te bepalen.
    De voorgestelde wijziging heeft tot gevolg dat bij de berekening van het door een belastingplichtige opgeofferde bedrag voor een deelneming tevens rekening wordt gehouden met een door die belastingplichtige ten gunste van de belastbare winst teruggenomen afwaardering van een vordering op die deelneming, zonder dat een bedrag gelijk aan de afwaardering aan de zogenoemde opwaarderingsreserve wordt toegevoegd. Daarvan is sprake indien zich bepaalde besmette rechtshandelingen voordoen, bijvoorbeeld als de deelneming haar schuld (die correspondeert met de vordering van de belastingplichtige) voldoet door bijvoorbeeld uitgifte van aandelen of als de belastingplichtige haar vordering prijsgeeft
  • De tweede voorgestelde wijziging heeft betrekking op de zogenoemde tussenhoudsterbepaling in de liquidatieverliesregeling.
    In de praktijk is gebleken dat in strijd met doel en strekking van de liquidatieverliesregeling het in bepaalde situaties mogelijk is om een in beginsel niet-aftrekbaar verkoopverlies op een middellijk gehouden deelneming om te zetten in een aftrekbaar liquidatieverlies op een onmiddellijk gehouden deelneming. Dat wordt nu gewijzigd.

Generieke renteaftrekbeperking (vennootschapsbelasting)
Met het Belastingplan 2022 (BP 2022) is de earningsstrippingmaatregel in de vennootschapsbelasting aangescherpt door het percentage van de gecorrigeerde winst, dat wordt gehanteerd voor het bepalen van de aftrekruimte in de generieke renteaftrekbeperking, te verlagen van 30% naar 20%.Het kabinet stelt voor deze aanscherping gedeeltelijk terug te draaien door het percentage te verhogen naar 25%, zodat dit percentage meer in lijn is met het Europese gemiddelde.

Verhoging kansspelbelasting
Het kabinet heeft besloten om het tarief van de kansspelbelasting stapsgewijs te laten stijgen tot van 30,5% naar 37,8%. Per 1 januari 2025 zal het tarief stijgen tot 34,2% en daarna tot 37,8% per 1 januari 2026.

Behoud inkoopfaciliteit in de dividendbelasting
In Nederland is de inkoop van aandelen in principe belast met dividendbelasting. Op basis van de inkoopfaciliteit in de dividendbelasting is een aandeleninkoop door een beursfonds onder voorwaarden vrijgesteld van dividendbelasting. Deze inkoopfaciliteit is ingevoerd zodat de inkoop van aandelen door Nederlandse beursfondsen fiscaal niet nadeliger zou worden behandeld in vergelijking tot inkoop van aandelen door buitenlandse concurrenten.

Gelet op de nadelige gevolgen van de afschaffing van de inkoopfaciliteit in de dividendbelasting op de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven en daarmee ook op het Nederlandse vestigingsklimaat, wenst het kabinet de inkoopfaciliteit in de dividendbelasting te behouden. In dit wetsvoorstel wordt daarom geregeld dat de afschaffing van de inkoopfaciliteit, die voorzien is per 1 januari 2025, niet doorgaat.

Beëindiging salderingslevering (energie)
Er wordt voorgesteld om de salderingsregeling voor elektriciteit met ingang van 2027 te beëindigen. In grote delen van Nederland is het elektriciteitsnet momenteel nu al zo vol dat grootverbruikers daar de komende jaren zonder aanvullende maatregelen geen nieuwe of zwaardere aansluitingen kunnen krijgen. Voor actieve afnemers loont het volgens het kabinet met het beëindigen van de salderingsregeling financieel om efficiënt om te gaan met zelfopgewekte hernieuwbare elektriciteit en dit zoveel mogelijk gelijktijdig zelf te verbruiken (verbruik ‘achter de meter’) in plaats van deze in te voeden op het systeem.

Oudedagsvoorzieningen
Aanpassingen zijn o.a.:

  • Geen revisierente bij afkoop van een lijfrente over het onbelaste deel
  • Voorkomen boxsplitsing van oude lijfrenten als gevolg van arresten Hoge Raad uit 2018;
  • Legataris als begunstigde bij de lijfrenterekening, het lijfrentebeleggingsrecht en bij de oudedagsverplichting,
  • Nettolijfrenten: Voorgesteld wordt om op te nemen dat bij een onregelmatige handeling, de fiscale gevolgen slechts gelden voor het gedeelte van de nettolijfrente waarbij sprake is van een onregelmatige handeling
  • Voorkomen belastingafstel bij niet-reguliere afwikkeling pensioen of loonstamrecht in eigen beheer of oudedagsverplichting

Uitzondering sleutelovereenkomst als verkrijging van economische eigendom
Sinds 1995 wordt onder verkrijging van in Nederland gelegen onroerende zaken of van rechten waaraan deze zijn onderworpen (hierna: onroerende zaken) mede begrepen de verkrijging van economische eigendom. Een situatie waarbij sprake kan zijn van een verkrijging van de economische eigendom van onroerende zaken is bij het aangaan van een sleutelovereenkomst.Dit is een overeenkomst waarbij een verkrijger van een woning bepaalde toestemming(en) (de sleutel) krijgt van een vervreemder van een woning vooruitlopend op de juridische eigendomsverkrijging van de woning. Deze overeenkomst kan, afhankelijk van de aard en inhoud van die overeenkomst, leiden tot een verkrijging van de economische eigendom

Het kabinet vindt het onwenselijk dat mensen door het sluiten van een sleutelovereenkomst vooruitlopend op de juridische eigendomsverkrijging geconfronteerd kunnen worden met de administratieve en financiële gevolgen van een economische eigendomsverkrijging.
Daarom wordt met deze wetswijziging voorgesteld dat het sluiten van een sleutelovereenkomst die door aard en inhoud daarvan leidt tot een verkrijging van de economische eigendom van een woning door een natuurlijk persoon die de woning anders dan tijdelijk als hoofdverblijf gaat gebruiken wordt uitgesloten als verkrijging van economische eigendom van die woning, indien:

  1. de juridische eigendom van de woning (door middel van de levering) binnen zes maanden na het daadwerkelijk ingaan van de sleutelovereenkomst van die woning wordt verkregen;
  2. op de verkrijging van de juridische eigendom van die woning het zelfbewoningswoningtarief van 2% of de vrijstelling voor starters van toepassing is van toepassing is.

Uitbreiding van de startersvrijstelling en verlaagd tarief overdrachtsbelasting
De verkrijging van economische eigendom van een woning wordt sinds de inwerkingtreding van de Wet differentiatie overdrachtsbelasting op 1 januari 2021 uitgesloten van de toepassing van het verlaagde tarief en de startersvrijstelling.

Dit houdt in dat de verkrijging van de economische eigendom van een woning in aanmerking kan komen voor het verlaagde tarief of de startersvrijstelling, mits aan alle overige wettelijke voorwaarden voor toepassing van het verlaagde tarief of de startersvrijstelling is voldaan. Hiermee wordt beoogd om deze verkrijgers voor de toepassing van het overdrachtsbelastingtarief gelijk te behandelen met verkrijgers die in één keer de volle eigendom van de woning verkrijgen.

De wijziging leidt er ook toe dat natuurlijke personen die alleen de economische eigendom (al dan niet gedeeltelijk) verkrijgen van de woning die ze zelf bewonen of gaan bewonen het verlaagde tarief of de startersvrijstelling kunnen toepassen.

Neem contact met ons op
Heeft u vragen over deze wetsvoorstellen, neem dan contact op met een van onze belastingadviseurs.

Onze nieuwste
artikelen

Inschrijven Nieuwsbrief

Wil je op de hoogte blijven van onze fiscale en economische tricks and tips?
Schrijf je dan hier in om onze nieuwsbrief te ontvangen.