Nieuwsberichten november 2024

1. Ook maaltijden aftrekbaar bij zakelijk verblijf

    Als u in verband met uw onderneming een verblijfsruimte ver weg van uw huis huurt, kunt u naast de huurkosten ook de kosten van uw gebruikelijke maaltijden in aftrek brengen. De Hoge Raad vindt namelijk dat als de verblijfkosten zakelijk zijn, de kosten voor maaltijden dat in beginsel ook zijn. Alleen als het belopen van die kosten uitsluitend in de privésfeer zou zijn gelegen, kan dit anders zijn. Een ondernemer kon daarom de kosten van zijn gebruikelijke maaltijden die hij buiten de deur nuttigde in aftrek brengen. Het enkele feit dat de kosten van uit eten gaan hoger zijn dan eten dat thuis bereid en genuttigd wordt, betekent volgens de Hoge Raad namelijk niet dat deze kosten alleen privé en niet zakelijk zouden kunnen zijn. Uit het arrest lijkt opgemaakt te kunnen worden dat ook de kosten van het in de verblijfsruimte zelf bereiden van de maaltijden in aftrek kunnen komen. Houd er wel rekening mee dat niet alle kosten aftrekbaar zijn. De kosten van onder meer voedsel zijn namelijk tot een bedrag van € 5.600 per jaar (of 20% van de kosten) niet aftrekbaar.

    2. Akkoord nieuwe RVU-regeling zware beroepen

    Onder de huidige RVU-regeling kunnen mensen maximaal drie jaar eerder dan hun AOW-gerechtigde leeftijd stoppen met werken. In 2024 komen mensen vanaf 64 jaar voor de regeling in aanmerking, in 2025 vanaf 64 jaar en 3 maanden. De huidige regeling stopt op 31 december 2025. In plaats daarvan komt een nieuwe RVU-regeling, alleen voor werknemers in zware beroepen die niet in staat zijn om tot de AOW-gerechtigde leeftijd door te werken. Wat een zwaar beroep is en aan welke eisen moet worden voldaan, wordt per cao afgesproken. Een onafhankelijke instantie toetst die afspraken. De huidige RVU-uitkering van maximaal € 2.182 bruto per maand is gekoppeld aan de hoogte van de AOW. Dat blijft in de nieuwe regeling gelijk. Wel wordt het mogelijk om, uitsluitend in situaties dat dit nodig is, om € 300 per maand extra te geven. Naast de nieuwe RVU-regeling zal ook ingezet worden op onder meer het verlichten van en het verkorten van blootstelling aan zwaar werk en het op tijd aanbieden van begeleiding aan mensen met zwaar werk.

    3. Vraag Nederlands kenteken aan voor Oekraïense auto

    Oekraïense vluchtelingen die een eigen motorrijtuig mee hebben genomen naar Nederland, hoeven nu nog, onder voorwaarden, geen Nederlandse motorrijtuigenbelasting (mrb) en bpm te betalen. Deze tijdelijk regeling vrijstelling mrb en bpm eindigt op 4 maart 2025. Om bpm-vrijstelling ook na die datum te behouden, moet de Oekraïner een Aanvraag vrijstelling bpm voor motorrijtuig uit Oekraïne doen. Voor de mrb is het niet mogelijk om de vrijstelling te behouden. Vanaf 5 maart 2025 moet dus wel mrb betaald worden. Hiervoor moet het motorrijtuig uiterlijk op 4 maart 2025 voorzien zijn van Nederlandse kentekenplaten. Het aanvragen van Nederlandse kentekenplaten kan echter veel tijd kosten. Het is daarom verstandig om deze aanvraag zo snel mogelijk in gang te zetten. Dit kan overigens pas nadat de bpm-vrijstelling is toegekend. Vergeet ook niet minimaal een WA-verzekering af te sluiten en mogelijk moet het motorrijtuig ook nog apk gekeurd worden.

    4. Vanaf 4 november subsidie aanvragen groepshulpen kinderopvang

    Geregistreerde kindercentra kunnen vanaf 4 november 2024 9.00 uur tot 29 november 2024 17.00 uur bij RVO.nl subsidie aanvragen voor groepshulpen in de kinderopvang. Voorwaarde is onder meer dat de groepshulp een arbeidsovereenkomst van minimaal 12 maanden heeft met startdatum 1 augustus 2023 of later. Verder moet de groepshulp scholing volgen via praktijkleren in het mbo en moet ook subsidie zijn gekregen via de Subsidieregeling Praktijkleren of Praktijkleren in de derde leerweg. De subsidie bedraagt maximaal € 10.056 per groepshulp per jaar bij een 36-urige werkweek en wordt naar rato verlaagd bij minder uren per week. Het is in 2024 mogelijk om voor maximaal twee groepshulpen de subsidie aan te vragen. Als er meer subsidie aangevraagd is dan het beschikbare budget van € 1.590.000, wordt het budget verdeeld over de aanvragen. Ook dan kan de subsidie dus lager worden dan € 10.056 per groepshulp per jaar. De subsidie is ook in november 2025 én november 2026 weer aan te vragen.

    5. Internetconsultatie wijziging vrachtwagenheffing

    Vrachtwagens vanaf 3.500 kilo uit binnen- en buitenland moeten vanaf 2026 bij gebruik van de Nederlandse snelwegen en van enkele N-wegen en gemeentelijke wegen een vrachtwagenheffing gaan betalen. Hiervoor is medio 2022 al een wet aangenomen. De heffing betreft een bedrag per kilometer, dat afhankelijk is van de uitstoot en het gewicht van de vrachtwagen. Hoe hoger de uitstoot en hoe hoger het gewicht, des te hoger het tarief zal zijn. Volgens een berekening uit 2023 zal het gemiddelde tarief € 0,167 per kilometer bedragen. Als de vrachtwagenheffing in werking treedt, zal overigens het Eurovignet verdwijnen en wordt de motorrijtuigenbelasting verlaagd. Vanwege gewijzigde Europese regels voor tolheffing moeten de Wet Vrachtwagenheffing en het Besluit vrachtwagenheffing worden aangepast. De aanpassingen in het Besluit hebben vooral betrekking op privacyaspecten en zijn opgenomen in een internetconsultatie, waarop tot en met 25 november 2024 gereageerd kan worden.

    6. Voorstel aftrek vervoerkosten bij zorg iets verruimd

    Het voorstel is om vanaf 2025 de aftrek van vervoerkosten die gemaakt worden vanwege zorg, bijvoorbeeld voor bezoek aan een arts, te beperken tot € 0,23 per km. Nu komen nog de werkelijke vervoerskosten voor aftrek in aanmerking. Het kabinet heeft onlangs toegevoegd dat naast de € 0,23 per km, ook de werkelijke parkeer-, veer- en tolgelden vanaf 2025 voor aftrek in aanmerking komen. Deze uitbreiding gaat ook gelden voor de aftrek van vervoerkosten in verband met ziekenbezoek van een langdurig verpleegde huisgenoot. Overigens zijn deze voorstellen pas definitief als ze door de Tweede én de Eerste Kamer zijn goedgekeurd. Stemming in de Eerste Kamer staat gepland op 17 december 2024.

    7. Verschuldigde belastingrente ter discussie

    Op 7 november 2024 heeft Rechtbank Noord-Nederland geoordeeld dat ten onrechte een rentepercentage van 8% werd gehanteerd voor de belastingrente bij een aanslag vennootschapsbelasting over het jaar 2021.

    De belastingplichtige en de inspecteur hadden afgestemd dat de belastingrente – net als voor de inkomstenbelasting – op 4% gezet zou moeten worden, als belastingplichtige door de rechtbank in het gelijk zou worden gesteld.

    Tot 1 oktober 2020 stond het rentepercentage in de wet. Vanwege de coronapandemie werd het rentepercentage vanaf 1 oktober 2020 geregeld bij algemene maatregel van bestuur (AMvB). De overheid zou daardoor sneller kunnen handelen bij gewijzigde maatschappelijke omstandigheden.

    Omdat het rentepercentage niet meer in de wet staat maar in de AMvB kon de rechtbank het rentepercentage toetsen.

    Naar het oordeel van de rechtbank heeft de regelgever, op basis van de onderbouwing die de (wet- en) regelgever hebben gegeven, in redelijkheid niet kunnen besluiten tot het koppelen van het belastingrentepercentage voor de VPB aan de wettelijke rente voor handelstransacties, met een ondergrens van 8%. Dit betekende voor deze belastingplichtige dat het belastingrentepercentage werd verlaagd naar 4%.

    Wat kan deze uitspraak voor u betekenen?
    Het is nog niet duidelijk of de Belastingdienst in hoger beroep zal gaan tegen de uitspraak van de Rechtbank. Heeft u een belastingaanslag met een hoge belastingrente èn is de (voorlopige) aanslag minder dan zes weken geleden opgelegd? Dan kunt u uw rechten openhouden door tijdig – binnen zes weken na dagtekening – in bezwaar te gaan.

    Belastingrente voorkomen
    U kunt echter ook belastingrente voorkomen en wel als volgt:

    Voor de Inkomstenbelasting:
    Om belastingrente te voorkomen voor de inkomstenbelasting dient of een verzoek om een voorlopige aanslag of de aangifte inkomstenbelasting over 2024 vóór 1 mei 2025 door de Belastingdienst te zijn ontvangen.

    Voor de Vennootschapsbelasting:
    Om belastingrente te voorkomen voor de vennootschapsbelasting dient een verzoek om een voorlopige aanslag vennootschapsbelasting over 2024 vóór 1 mei 2025 door de Belastingdienst te zijn ontvangen. Of de aangifte vennootschapsbelasting over 2024 vóór 1 juni 2025 in te dienen.

    Loopt het boekjaar niet gelijk met het kalenderjaar (belastingjaar)? Bijvoorbeeld bij een gebroken, verkort of verlengd boekjaar. Dan gelden voor u andere termijnen. Waar 1 mei staat, leest u de 5e maand na afloop van het boekjaar. En voor 1 juni leest u de 6e maand na afloop van het boekjaar.

    Onze nieuwste
    artikelen

    Inschrijven Nieuwsbrief

    Wil je op de hoogte blijven van onze fiscale en economische tricks and tips?
    Schrijf je dan hier in om onze nieuwsbrief te ontvangen.