Nieuwsberichten juni 2024

1. Toch recht op LKV bij overgang van onderneming
Bij een overgang van een onderneming gaan ook de werknemers over naar een nieuwe werkgever. De Belastingdienst ging ervan uit dat het recht op een loonkostenvoordeel (LKV) in zo’n situatie nooit mee overgaat naar de nieuwe werkgever. De Hoge Raad oordeelde echter dat het recht op een LKV blijft bestaan. Was in uw situatie ook sprake van overgang van een onderneming, dan blijft het recht op een LKV dus bestaan. Of u ook met terugwerkende kracht alsnog het LKV krijgt, hangt af van de vraag of u daar tijdig actie voor heeft ondernomen. Neem voor meer informatie over uw situatie contact op met een van onze adviseurs.

    2. Onbelaste kostenvergoeding chauffeurs breed toepasbaar?
    Volgens de cao Beroepsgoederenvervoer dient een werkgever zijn chauffeurs een vaste netto vergoeding te geven voor verblijfskosten. Met de Belastingdienst is afgesproken dat deze vergoeding gericht vrijgesteld is binnen de werkkostenregeling en daarmee onbelast kan zijn. Een werkgever die niet onder deze cao valt, kan eenzelfde vaste netto vergoeding gericht vrijgesteld aan zijn chauffeurs geven. Het moet dan wel gaan om chauffeurs die vervoer verrichten dat geen personenvervoer is. Daarnaast moeten deze chauffeurs vanuit kostenoogpunt in gelijke omstandigheden verkeren als de chauffeurs waarop de cao betrekking heeft. Ook dient de werkgever dezelfde voorwaarden en vergoedingen te hanteren die gelden in de cao Beroepsgoederenvervoer.

    3. BOR verloren bij faillissement
    Als u uw bedrijf schenkt of uw erfgenamen verkrijgen het bedrijf bij uw overlijden, kan onder voorwaarden de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) van toepassing zijn. Deze voorwaardelijke vrijstelling komt met terugwerkende kracht te vervallen als het bedrijf niet vijf jaar wordt voortgezet. Dat geldt helaas ook bij een faillissement binnen vijf jaar. Kinderen die met toepassing van de BOR in 2014 een onderneming ontvingen, kregen na het faillissement van de onderneming in 2017 dan ook een navorderingsaanslag schenkbelasting 2014 opgelegd. Vanwege het faillissement binnen vijf jaar, verviel namelijk de voorwaardelijk toegepaste BOR. De kinderen probeerden nog de schenking uit 2014 te laten vernietigen met een beroep op dwaling. Zonder schenking kan immers ook geen schenkbelasting verschuldigd zijn. De rechter vond echter dat van dwaling geen sprake was. De navorderingsaanslag schenkbelasting bleef daarom in stand.

    4. Btw betalen bij verkoop bouwkavel als particulier?
    Als u als particulier een bouwkavel verkoopt, bent u hierover in principe geen btw verschuldigd. Een rechter oordeelde echter dat een particulier die twee bouwkavels verkocht, hierover toch btw moest afdragen aan de Belastingdienst. De rechter vond dat deze particulier dit namelijk deed als btw-ondernemer en niet als particulier. Deze particulier had de verplichting op zich genomen om onder meer een bouwprogramma uit te werken, een verkavelingsplan op te stellen en de kavel bouwrijp te maken. Hiermee had de particulier een risico aanvaard dat niet vergelijkbaar was met het risico dat bij het beheer van privévermogen aanvaard wordt. Of de levering van een bouwkavel plaatsvindt als particulier (zonder btw) of als btw-ondernemer (met btw), is geen eenvoudige beoordeling. Het is daarom raadzaam om dit soort situaties te bespreken met een van onze adviseurs.

    5. Subsidie voor groepshulpen kinderopvang
    Kinderopvangorganisaties kunnen vanaf 4 tot en met 29 november 2024 subsidie aanvragen voor een praktijk(leer)plaats van groepshulpen. De subsidie bedraagt maximaal € 10.056 per jaar per groepshulp en is afhankelijk van het aantal contracturen dat de groepshulp per week werkt. Een organisatie kan voor maximaal twee groepshulpen per jaar subsidie aanvragen. De subsidie kent wel een aantal voorwaarden, waaronder een arbeidsovereenkomst van minimaal 12 maanden, scholing via praktijkleren in het mbo en het krijgen van subsidie via de Subsidieregeling Praktijkleren of Praktijkleren in de derde leerweg.

    6. Aangifte en opgaaf dividendbelasting verplicht digitaal
    Nv’s en bv’s die winst maken en dit uitdelen aan de aandeelhouders, moeten over het algemeen dividendbelasting inhouden en afdragen. Het tarief bedraagt 15%. Bedrijven moeten de aangifte en opgave dividendbelasting vanaf 1 juli 2024 verplicht digitaal inleveren. Voor dividenduitkeringen tot en met 2023 kon dit nog op papier plaatsvinden, voor uitkeringen vanaf 1 juli 2024 dus niet meer. De aangifte en opgaaf kunt u indienen via Mijn Belastingdienst Zakelijk. U kunt ook administratieve software gebruiken of een en ander uitbesteden aan uw adviseur.

    Onze nieuwste
    artikelen

    Inschrijven Nieuwsbrief

    Wil je op de hoogte blijven van onze fiscale en economische tricks and tips?
    Schrijf je dan hier in om onze nieuwsbrief te ontvangen.