Op donderdag 14 november 2025 heeft de Tweede Kamer het Belastingpakket 2025 – met enkele wijzigingen – aangenomen. De Eerste Kamer zal in december 2024 nog over dit Belastingpakket moeten stemmen. In beginsel kan de Eerste Kamer de fiscale wetsvoorstellen van het Belastingpakket aannemen of verwerpen.
Btw-verhoging
In het aangenomen Belastingpakket is o.a. opgenomen dat het verlaagde btw-tarief van 9% vervalt vanaf 1 januari 2026 voor cultuur, media, logies (hotels, vakantiewoningen en stacaravans), boeken en sport. Het algemene btw-tarief van 21% wordt dan van toepassing. Er zijn enkele uitzonderingen: bioscopen, circussen, kampeerterreinen en dagrecreatie (attractieparken, speel- en siertuinen en dierentuinen) blijven onder het verlaagde btw-tarief van 9% vallen.
Vóórdat tot stemming over het Belastingpakket is overgegaan, werd eerst motie 140 met algemene stemmen aangenomen. Op basis van deze motie verzoekt de Tweede Kamer de regering om vóór de Voorjaarsnota in overleg met de Kamer een alternatieve invulling voor de afschaffing van verlaagde btw-tarieven te presenteren.
Aangenomen amendementen
De Tweede Kamer heeft meerdere amendementen aangenomen (een aangenomen amendement wijzigt direct het wetsvoorstel). De aangenomen amendementen betreffen o.a.:
de voorgestelde beperking van de reikwijdte van de BOR en DSR ab (bedrijfsopvolgingsregelingen) in werking laten treden gelijktijdig met de familietoets en de verwateringsregeling. In de Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025 (WAFB 2025) wordt voorgesteld om de reikwijdte van de BOR en DSR ab te beperken tot gewone aandelen met een belang van 5% van het geplaatste kapitaal. De erflater of schenker moet vanaf 1 januari 2026 een direct belang van gewone aandelen van minimaal 5% in het geplaatste aandelenkapitaal hebben om de BOR en DSR ab toe te kunnen passen. Voor de voorstellen uit WAFB 2024 over de familietoets en de verwateringsregeling zal eerst nog goedkeuring worden gevraagd bij de Europese Commissie. In dit amendement wordt geregeld dat deze voorstellen op dezelfde datum in werking zullen treden.
een structurele verhoging van het budget voor de WBSO ( Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk); de aftrek voor starters in de WBSO wordt verhoogd naar 50%. Het tarief van de eerste schijf wordt verhoogd naar 36%. De eerste schijf wordt verruimd van € 350.000 naar € 380.000.
het in stand laten van de giftenaftrek in de winstbelasting en een verruiming van de periodieke giftenaftrek in de inkomstenbelasting; de giftenaftrek in de winstbelasting (vpb) blijft in stand én regelt dat de periodieke giftenaftrek in de inkomstenbelasting verruimd wordt van € 250.000 naar € 1,5 miljoen.
het uitbreiden van de vrije ruimte in de werkkostenregeling; het percentage van de eerste schijf van de vrije ruimte wordt verhoogd van 1,92% naar 2% per 1 januari 2025. Het percentage van de eerste schijf van de vrije ruimte wordt verhoogd van 2% naar 2,16% per 1 januari 2027. Dit bedrag wordt vervolgens per 1 januari 2025 geïndexeerd. Met ingang van 1 januari 2025 wordt de box 3-vrijstelling groene beleggingen verder verlaagd met € 4.000 tot € 26.000 (voor partners € 52.000) (eveneens voorafgaande aan indexatie) en wordt de heffingskorting groene beleggingen met 0,6%-punt verlaagd tot 0,1% van het op 1 januari van het betreffende belastingjaar in box 3 vrijgestelde bedrag aan kwalificerende bezittingen van de belastingplichtige(n). Daarnaast worden de box 3-vrijstelling groene beleggingen en de heffingskorting groene beleggingen afgeschaft per 1 januari 2027. de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting voor werkende eenverdieners;
de anti-fragmentatiemaatregel niet invoeren; de dekking hiervoor wordt gevonden in het gedeeltelijk niet doorvoeren van de voorgenomen verhoging van het percentage van de generieke renteaftrekbeperking. Concreet betekent dit dat het percentage van de generieke renteaftrekbeperking in de vennootschapsbelasting niet verhoogd wordt tot 25%, maar tot 24,5%. Voorts wordt het beoogde vervallen van de drempel van € 1 miljoen voor vastgoedlichamen die onroerend goed aan derden verhuren niet doorgezet.
Voorts zijn er in de Tweede Kamer nog een aantal moties aangenomen, zoals:
100, over bij de aanpassing van het belastingstelsel een rechtsvergelijkend onderzoek doen per maatregel,
101 over in de nog te ontvangen grenseffectenrapportages nadrukkelijk ingaan op een eventuele daling van verkoopvolumes en de oorzaken hiervan,
102, over het verder uitwerken van de beleidsoptie voor voordelige waardering van aandelenopties,
103, over onderzoeken hoe Nederland een nieuw systeem van duurzame innovatiekredieten kan vormgeven,
104, over inzichtelijk maken welke antimisbruikmaatregelen er in de EU zijn tegen belastingconstructies waarbij misbruik wordt gemaakt van de generieke renteaftrekbeperking,
105, over onderzoek naar knelpunten rondom het fonds voor gemene rekening,
140, over in overleg met de Kamer een alternatieve invulling voor de afschaffing van verlaagde btw-tarieven presenteren,
109 over voor de Voorjaarsnota verschillende opties en uitvoeringsimplicaties voor tariefdifferentiatie in de kansspelbelasting in kaart brengen,
110 over de impact van fiscale maatregelen op warmtebedrijven en investeringen in verduurzaming inzichtelijk maken,
127 over een scheiding tussen wetgeving die mee moet lopen in het strakke behandelschema van het Belastingplan en wetgeving met een langere behandeltijd.
113 over verkennen of de kamerverhuurvrijstelling uitgebreid kan worden zodat vrijstelling voor een tweede kamer geldig wordt,
141 over in afstemming met de Autoriteit Consument en Markt (ACM) de werking van de huidige Beleidsregel opzegvergoedingen te evalueren,
120 over in kaart brengen waar de beperking van de kavelruilvrijstelling de transitie van het landelijk gebied doorkruist,
121 over burgers en ondernemers duidelijk maken dat elektrisch rijden vanaf 2026 aantrekkelijk blijft vergeleken met rijden op benzine,
122 over technische omissies in de wettekst van de Successiewet ten aanzien van de BOR zo spoedig mogelijk repareren,
124 (Stoffer c.s.) over in een brief aan de Kamer varianten en keuzeopties meenemen die de kloof tussen een- en tweeverdieners verkleinen,
125 over de gevolgen van de versobering van de BOR voor de agrarische sector zo veel mogelijk beperken,
